Dikke vrienden met Ollie de typemachine (6)

In 1991 werd je dikke vrienden. Dat schrijft mijn nieuwe typemachine, als ik de toetsencombinatie voor ‘demo’ indruk. Het ding schiet letters op het papier alsof het kogels zijn. Geen romantisch getik van een typemachine die met lange stelten op het papier stapt, maar knallende inkt. De letters staan vlijmscherp op het vel. Mijn woorden gaan vaak verkeerd. Maar het lawaai van deze teksten is lekker. En beter nog: je hebt geen printer meer nodig.

Ik ben weer wakker na een paar nachten werk. Na de eerste nacht sliep ik maar een paar uur, dus ik stond de tweede nacht als een zombie achter de bar. “Kun je niet lachen?” vroeg een meisje. Iemand zei aan het eind van de avond ook iets soortgelijks, toen ik hem verkeerd begreep.  “Ja, dan kun je wel stom zitten te lachen.” Lachen ging op alle fronten verkeerd.

Toen ik een meisje en haar tas met ongeveer de reikwijdte van de vleugels van een dubbele Boeing 747 voor de derde keer langs de garderobe liet passeren, werd ik aangesproken door een collega. “Je bent een leuke collega, jammer dat we helemaal niets aan je hebben.” Lachen deed ik toen maar. Niet met kiespijn, maar met een onverdoofde wortelkanaalbehandeling. Van een korte nacht word je gevoelig.

Een man bestelde dingen en ik zei hoeveel het kostte.

“Ben ik nu wél aan de beurt? Hier heb je een euro,” antwoordde hij.

“Het is vier euro tachtig.”

“Ik geef je een euro.”

Ik vroeg me af of het een grap was en ik hard moest lachen. Maar er hingen betonblokken aan mijn mondhoeken. “Kom op, betaal gewoon even.”

“Zei je twee euro? Hier heb je twee euro.” Ik kijk in zijn ogen en duik in een diepe put van haat.

Het was wraak. Hij had moeten wachten op twee mensen die voor hem aan de bar stonden. Ik lachte vriendelijk en pakte vier euro tachtig aan.

Vrienden maakte ik dit weekend niet. Daarvoor moest ik op maandag een kringloopzaak in Nieuwegein binnenstappen. Daar vind ik de typemachine.

Rechtsfilosofie

Mijn neef appte afgelopen weekend en vroeg hoe het met mijn opzet gaat. Ik antwoord dat ik geen reet verder kom en dat ik er in mijn vrije uurtjes naar staar. ‘Misschien helpt het als je het samen met iemand schrijft. Niemand schrijft zijn scriptie alleen.’

Op maandagavond ga ik verder met rechtsfilosofie. Via de afstudeerpagina ga ik aan de slag met ‘Rechtsfilosofie online. Tips voor video’s ter inspiratie voor het onderdeel IRP (Internationale Rechtsfilosofische Perspectieven)‘. In het document staan verwijzingen naar ongeveer 8 uur aan Youtubefilmpjes en documentaires. Heb ik even?

Ik luister vandaag ook naar een podcast van een rechtsfilosoof die verbonden is aan de Universiteit Leiden. Dat is meteen te horen. Ik maak aantekeningen, met mijn nieuwe dikke vriend.

Niemand schrijft zijn scriptie alleen.

 

 

 

 

 

Meer