david – (de) (m) [1988] leest het woordenboek om de zin van het leven te vinden [dãwīdh, betekenis onduidelijk, misschien ‘geliefde’ of ‘oom van vaders kant’] (bijb.), de herdersknaap die Goliath doodde met een steenworp en later koning van het Israëlistische volk werd

Een café bij nacht en in de wolken met Vincent van Gogh (21)

“Zei je net serieus ‘Vin’?”, vraagt ze.

Vincent van Gogh is opeens overal. In de krant die ik op zaterdagochtend opensla: in een toga van Ella Hendriks (hoogleraar Conservering en restauratie van cultureel erfgoed aan de Universiteit van Amsterdam).

Op televisie: in het programma het Geheim van de meester, over een van zijn werken dat hij haatte en overschilderde. In mijn handen: ik schets collega’s en de beeldschermen waar ik de hele dag in tuur. En in mijn hoofd, waar ik Van Gogh niet uitkrijg. Hij zit er nu, als een gast achterin mijn oogkassen met een kleurrijk palet. ‘Die bomen in de verte, zie je daar de lijnen van de bladeren eigenlijk van? Of zie je alleen kleurcontrasten, schaduwen en licht? Je tekent zoals je denkt dat je ziet, maar je kijkt niet. Hoeveel kleuren zijn er? Wat is groen in de schaduw als de lucht grauw is en wat als de zon er voor de helft bij komt?’ Ik kijk anders.

Had ik haar op mijn hoofd, dan zouden er penselen insteken zoals ze dat ooit bij mijn tekenleraar op de middelbare school deden. Daar maakten we grappen over, dat er in die krullen altijd ergens een potlood verborgen zat. Rare man, dachten we, maar nu snap ik dat tekenen de moeite waard is. Alleen denken aan tekenen, schetst al verbazing.

Omdat in de Dikke van Dale werd verwezen naar een citaat van Vincent van Gogh, besloot ik vorige week in het leven van de schilder te duiken. Geen diepzeeduik, meer gesnorkel aan de oever, maar ik lees ook nu nog verder in zijn brieven en haal binnenkort schilderspullen op bij mijn moeder.

Kröller-Müller

Afgelopen zondag bezocht ik met mijn verliefde het Kröller-Müller in Otterlo. We beklommen een oneindige trap in de beeldentuin en keken van grote hoogte neer op de Veluwe. Net een schilderij. Tussen het donkergroen van de bomen, een paar kale plekken met toefjes paarse heideplanten. Vin had ze op een doek gedrukt met een klodder verf. Een bult paars. Ontstaan uit zijn palet, als een schaakbord in handen van een grootmeester. Paars als schaakmat op een bord dat geen kleuren kent.

trap kr

‘In iedere sliert verf zitten subtiele kleurstrengen van verschillende kleuren’, zo vertelde Ella Hendriks aan Trouw. Een schilderij van Van Gogh bestaat uit een aaneenschakeling van die slierten, van honderd jaar schaakspelen voor een kleine plant op de hei of een korenveld in Frankrijk. We namen een prent mee. Van het caféterras bij nacht.

‘Ik ben bezig met een nieuw schilderij van een café bij nacht. Op het terras zijn kleine personen van drinkende mensen. Een grote gele lantaarn verlicht het terras, de straat heeft paarse tinten. De gevels van de huizen en een blauwe lucht met sterren en met een groene boom. Het is een nachtschilderij geworden zonder zwart maar met blauw en paars en groen en felle groene tinten en citroengeel. Ik vind het heerlijk om dit gelijk op de plaats te schilderen. Normaal maak ik eerst een tekening of schets maar nu wilde ik het meteen schilderen.’ Dat schreef Van Gogh aan zijn zus.

Caféterras bij nacht

De sterren aan de hemel, zijn het schaakmat van de grootmeester ontstegen. Uit sterrenkundig onderzoek is gebleken dat Van Gogh de stand van de sterren precies schilderde zoals ze in die nacht gestaan moeten hebben.

’s Avonds trekt een gebroken wolkenveld, bestaande uit donkere vlekken als een geruisloos leger langs een felle maan. Het is wit, zwart en grijs in het heelal. Maar nadat een detachement aan wolksoldaten is gepasseerd en ik naar de bewegingen kijk, zie ik dat er veel meer is. Paars, oranje, donkerblauw en geel.

De Dikke van Dale noemt dit wolkenleger altocumulus: gevormd uit het Latijn altus (hoog) + cumulus (stapel), wolkentype van de middelbare bewolking, bestaande uit een laag veld van stroken of banden of van ‘schaapjes’.

Ik zie er Vincent van Gogh.

Altocumulus, pagina 180 van de Dikke van Dale (even teruggebladerd). Ik las dit woord op 2 augustus en ik at die dag Irakees bij vrienden van mijn vriendin.

© david 1988