david – (de) (m) [1988] leest het woordenboek om de zin van het leven te vinden [dãwīdh, betekenis onduidelijk, misschien ‘geliefde’ of ‘oom van vaders kant’] (bijb.), de herdersknaap die Goliath doodde met een steenworp en later koning van het Israëlistische volk werd

Avondlijk stuk en een augurk is gewoon een soort van komkommer (25)

De omschrijving van aubaude vind ik, als je er even over nadenkt, erg grappig: 1616 uit het Frans, van auba (dageraad), zang- of muziekuitvoering in de ochtend als huldeblijk, met name voor iemands woning. Schitterend toch? Een compliment zo gelaagd, dat je het bij vroege dageraad overhandigt, met muzikale begeleiding en dan wel met name voor iemands huis. Je zou ook kunnen zeggen dat aubades volgens de Van Dale vaak gebracht worden door ontzettend enthousiaste makelaars.

Ik kan me niet herinneren dat ik ooit langs een aubade ben gelopen. Het grappige is dat de tegenhanger van de aubaude: de serenade, in de avond wordt uitgevoerd. Logisch ook dat er over de serenade meer geschreven is, want er moeten heel wat liefdes gesmoord zijn in het ochtendhumeur van een aubade-aanhoorder.

Avond

Niets is zo fijn als een goede avond. Het eten is er vaak warm, de verlichting ook. Straatlantaarns werpen een oranje gloed op de stenen, die oranje lijken te blozen als het regent. Soms verdwijn je ’s avonds in een kleurloze schaduw van een stukje nacht en dan besef je dat kleur alleen verschijnt als er licht is. De avond is het decor van de dag, we zien dat wat we zelf verlichten.

Natuurlijk schrijf ik deze woorden in de avond. Ik kijk in de huizen aan de overkant. De gevels pikdonker, maar in de woonkamers hangen kleine zonnen aan een draad. Twee mensen dansen met een kind door de kamer, daarnaast nieuwe buren die voor het eerst hun huis schoonmaken. Er zijn nog geen meubels, maar je ziet de handen tafels en stoelen tekenen in de lucht. Over een paar jaar dansen ze op die plek misschien ook met een kind.

Stiekem ben ik net vooruit gebladerd, ik ben eigenlijk nog op bladzijde 250, bij augureren en augurk. Ik wist nooit echt wat een augurk eigenlijk was, maar niemand weet dat, want de Van Dale omschrijft hem als: soort van kleine komkommer. Niet echt een komkommer, maar het lijkt er wel op.

De avond bestaat uit zoveel mooie woorden en dus blader ik door.

Avondkout

Het avondfloers. Duisternis die de avond (als een sluier) over de voorwerpen brengt. Boven de huizen het avondgestarnte, een avondster. In de gloed van het avondrood, maken we een avondwandeling, een avondkuier. Het is fris. In de avondkoelte ontmoeten we de buurman en stoppen voor een avondkout. Een praatje, over de dag. Het mooie aan de avond is dat het avondlijk is. Gij hoort plots het zijpelen van avondlijk water (Van Ostaijen).

Ja, je kunt zeggen dat ik een avondmens ben. Ik ben dan het best op dreef. Altijd in voor een avondpraatje in de avondschemering. In het licht dat nog na zonsondergang wordt waargenomen door breking van de lichtstralen. Licht wordt aan het einde van de dag gebroken. De wereld kan in een avondstemming zijn. En ik wil in deze avond blijven.

Inmiddels gaat de avond langzaam over in de nacht en rest mij nog enkele bladzijdes tot de B. Nog even en ik zal als de avant-gardist een nieuw hoofdstuk van het woordenboek openslaan. Avant-gardist is hij, die zich bewust is op de drempel van een nieuwe tijd, een nieuwe wereld te staan en deze creatief tracht te doordringen (Rodenko).

Straks zal ik mijn verliefde een nachtlied ten gehore brengen, en zingen dat ik de avond mis. Ik verwacht niet dat ze er heel blij mee zal zijn, ze ligt thans te slapen. Maar het is nog altijd beter dan een aubade in de vroege ochtend.

 

© david 1988