david – (de) (m) [1988] leest het woordenboek om de zin van het leven te vinden [dãwīdh, betekenis onduidelijk, misschien ‘geliefde’ of ‘oom van vaders kant’] (bijb.), de herdersknaap die Goliath doodde met een steenworp en later koning van het Israëlistische volk werd

Groene thee drinken, de was doen en Netflix (33)

Ik heb de zin van het leven nog niet gevonden, maar in ieder geval wel het lettertype waarin deze geschreven is. Ik kan niet om de prijzende omschrijving in de Dikke Van Dale heen: ‘helder, goed uitgebalanceerd lettertype (veel gebruikt voor boekdrukwerk vanwege de uitstekende leesbaarheid)’. Mijn stukjes lees je vanaf nu in Baskerville.

John Baskerville

Dat is wel prettig, want zo kan ik van matige teksten in ieder geval zeggen dat ze uitstekend leesbaar zijn. John Baskerville maakt dit mogelijk. Hij goot een paar honderd jaar geleden letters en ontwierp dit succesvolle lettertype.

Van sommige mensen wordt gezegd dat ze gedurende hun leven veel hebben gereisd, maar dat gaat niet op voor de lettergieter. John heeft vooral ná zijn dood nogal wat kilometers gemaakt. Hij werd begraven in zijn eigen tuin (dat was in die tijd ongewoon, en dat zou nu nog steeds een beetje vreemd zijn), en werd opgegraven omdat er een kanaal door zijn achtertuin moest.

John werd opgeslagen in een pakhuis en daarna in een kerk in Birmingham bijgezet, lees ik. Bijgezet? Hoe is dat gegaan? Een paar verhuizers die aankloppen. Een priester doet open. “Ja, we hebben John Baskerville, van die goed leesbare letters.” “O, er is nog plek naast het altaar, zet daar maar neer,” zei de priester. Zoiets.

De kerk werd afgebroken en John vond eindelijk zijn bestemming in de catacomben in de Warstone Lane begraafplaats. Misschien vind je het vreemd dat ik zo veel woorden besteed aan de wonderlijke reizen van John’s lijk, maar toen ik las dat hij dood was, werd ik vooral benieuwd naar het lettertype van de woorden op zijn grafsteen. Als ik John Baskerville was geweest, dan had ik Times New Roman ‘hier rust John Baskerville’ op mijn steen laten graveren. Beetje post mortem verwarring zaaien.

Het is een mooie gedachte, dat mister Baskerville nog steeds teksten vormgeeft. Een nieuw lettertype dus voor mijn stukjes, zoals voorgesteld door de Dikke Van Dale op pagina 298, in memoriam van John Baskerville.

Taalbijbel

Het idee blijft natuurlijk om het woordenboek te gebruiken als een letterlijke taalbijbel en de zin van het leven ermee te vinden. Mensen gebruiken ‘letterlijke’ heel vaak op een verkeerd moment, maar nu vond ik het wel passend. Iedereen probeert zingeving te halen uit dikke oude boeken, maar het woordenboek wordt zelden als leidraad voor het leven gebruikt. Daar moet die zin toch in te vinden zijn.

Soms is het wel lastig om de zin van het leven te vinden. Afgelopen week bijvoorbeeld, had ik er super veel moeite mee. Vroeg opstaan, elke dag werken en dan ’s avonds in bed duiken. En ondertussen stelde ik mijzelf de hele tijd de vraag: ‘je hebt eigenlijk vrij weinig bereikt in het leven, he?’ Dit soort vragen kun je beter niet aan jezelf stellen. Ze zijn nogal suggestief.

Ik droom van succes met mijn woorden, maar moet ook accepteren dat ze wellicht nooit echt verschil maken of een groot bereik zullen hebben. Je moet ze daarvoor fantastisch schrijven, maar ook verkopen. Dat laatste is van groot belang. Dus ik dook een middagje in de boeken om iets te lezen over marketing en schreef op aanraden van een van de schrijvers een manifest.

Bebliksemd! Dit gaat de verkeerde kant op. Als ik over marketing ga schrijven, dan blijven jullie niet totdat jullie over de fantastische herkomst van het bed hebben gelezen, die ik hieronder uit de dekens doe. Ik werd ook niet enthousiast van marketing.

Ik heb helemaal geen zin om elke keer keer titels te verzinnen die iedereen paaien zo snel mogelijk te klikken (en daarom staat er boven dit stuk de meest saaie titel die ik kon verzinnen, maar het is wel een eerlijke samenvatting van mijn zaterdag).

Naar bed gaan

Ja, dat bed dus. Daar heb ik best vaak zin in, maar haal je er ook zin uit?

Goede nachtrust is een beetje de heilige graal van de moderne tijd. Het valt niet goed te plannen, want je weet nooit wanneer je precies in slaap valt. Maar zoeken we wel op de juiste plek? Nachtrust is een kwestie van je bed.

Het bed stamt nog uit 1200

Sinds wanneer slapen we op een bed? Of zoals de Van Dale dat noemt: op een zak met veren? Het bed stamt nog uit het Oud-Noors (van beôr, oftewel: peluw) en ontstond in de dertiende eeuw. Om precies te zijn (en vanwege  de schitterende beschrijving) is een bed: een slaapplaats voor mensen, een met veren, dons, kapok, zeegras, kaf enz. gevulde zak om op te slapen.

Ik sta zelden stil bij een bed, waarschijnlijk omdat je er elke nacht in ligt. In de Middeleeuwen deden ze dat beter. Daar vormde het bed een belangrijk bezit dat werd nagelaten per testament of zelfs gold als bruidsschat.

Bedden zijn een beetje vreemd als je er over nadenkt. Ze bestaan – vaak – uit een onderstel met daarop een dik matras vol schuim of veren (van staal of van eenden) en je gebruikt ze door er op te liggen en te wachten totdat je er de volgende dag weer uitstapt. We pakken er onze nachtrust in. Wikkelen het in beddengoed met de opdruk van Mickey Mouse of van dat van bloemen.

Je kunt ook met iemand naar bed gaan en dan ontstaat er nieuw leven, of er wordt met een beetje pech, een aandoening overgedragen.

Eigenlijk is het bed de laatste plek waar je met iemand naartoe moet gaan, omdat je gevulde zak (die met veren) structureel wordt gebruikt voor de minst actieve menselijke handeling: slapen. Ja, het ligt lekker; maar spannend is het niet. Het bed gebruiken voor lustopwekkende activiteiten is als het organiseren van een borrel op kantoor.

Functies van een bed

Een bed heeft een overzichtelijk (en beperkt) aantal functies:
  1. Slapen
  2. Geslachtsgemeenschap
  3. Ontbijt
  4. Verstoppen voor de samenleving

Gemiddeld spendeert een mens een derde van zijn leven in bed. Ter vergelijking: de smartphone gebruiken we ongeveer 8 uur per dag. De telefoon is het meest gebruikte apparaat van de laatste jaren, en een van de meest ontwikkelde. En dan hebben we het bed, waarin we liefde bedrijven en onze belangrijke rust vinden. Maar daar richten fabrikanten zich niet op.

Ja, het werd ook een zak met water of lucht, maar wie slaapt er rustig op een potentiële lekkage?

Sinds de Peluw van de Noren is er weinig veranderd aan het bed. Eigenlijk is het nog steeds een harde zak met veren. En dat is jammer, er liggen zoveel kansen. Een doorontwikkeld slaapmeubelstuk, revolutionaire nachtrust, dat is wat we willen. Geen betere camera of gezichtdeblokkering van je telefoon. Nachtrust.

Maar misschien is het juist geruststellend dat we over tien jaar zelfrijdende auto’s hebben, geïmplanteerde telefoons en robots die de was doen, maar ‘s avonds nog steeds op een ouderwetse zak met veren kruipen.

“Hoe staat het met de Van Dale?”, vraagt een collega.
“Goed!”, antwoord ik, “ik ben nu bij bed”.
Ik vertel dat het bed hopeloos verouderd is.

Een enthousiast gesprek tussen collega’s over temperatuurregulerende matrassen, meeverend schuim en hun elektronische lattenbodems volgt en mijn bedbetoog zakt in als Jon Brower Minnoch op een goedkoop lattenbodempje.

Maar wat geeft het. Het staat er mooi wel. In geweldig leesbare woorden.

Slecht marketingsplan

Als je nu een beate* glimlach op je gezicht hebt gekregen van dit stuk, print hem dan uit en gooi hem bij de buren door de brievenbus of stuur hem op naar iemand die wel wat slaap kan gebruiken.

*beaat: verheerlijkt. Zo’n kerel die eeuwig met een beate glimlach zich stilletjes zat te verheugen in ’t water en de lucht en de wolken (Nescio)

 

 

 

© david 1988