david – (de) (m) [1988] leest het woordenboek om de zin van het leven te vinden [dãwīdh, betekenis onduidelijk, misschien ‘geliefde’ of ‘oom van vaders kant’] (bijb.), de herdersknaap die Goliath doodde met een steenworp en later koning van het Israëlistische volk werd

Kan ik een Vikingbegrafenis krijgen? (36)

Dit jaar heb ik geen andere (en goedkopere) zorgverzekering afgesloten, maar is mijn begrafenis wél tot in de puntjes geregeld. Oké, dat is overdreven, meer tot de komma’s.

Mijn dagen in de weken voorafgaand aan de Nieuwjaarswisseling staan vooral in het teken van het niet vergeten over te stappen van zorgverzekering, omdat het een jaar lang geld scheelt. Ook al geloof ik daar niet echt in: in die wereld spelen zoveel commerciële belangen als er aan chocodip op mijn lievelingssijs plakt. Verzekeraars noemen geld verdienen: ‘geen winstoogmerk’ en ik wil daar zo min mogelijk aan bijdragen. Dus ik vergelijk vele verzekeringen en spit lappen polisvoorwaarden door om de perfecte keuze te maken.

1 januari. Vergeten over te stappen.

Autorijden in Duitsland

We rijden terug vanuit Duitsland naar huis. Autoën in een Volkswagenbusje.

In een Volkswagenbusje rijden, maakt een ritje naar de supermarkt al tot een roadtrip, laat staan een nachtelijke reis door een regenachtig en onverlicht buurland. Dat wordt een soort droomvlucht in een nachtmerrie. We laden chips, pakjes drinken en strips in. Soms knijpen we de ogen en de billen samen; zeker als we na tweehonderd kilometer een afslag nemen.

Afslagen van Duitse snelwegen meten ongeveer vier keer de lengte van de draad van oordopjes, voordat er een bocht volgt die je alleen haalt door het stuur er ongeveer af te draaien. En daarom tuffen we in de meeste gevallen gemoedelijk de snelweg af met een flinke rits van ongeduldige automobilisten achter ons. Naarmate we de nacht dieper inrijden, verdwijnen deze opdringerige koplampen en blijft er alleen een oogverblindende duisternis over. En ergens een onbekende bocht.

Begrafenisverzekering

We wisselen van plek op de chauffeursstoel. Soms rijdt de vriend van de vriendin van mijn verliefde (ik weet nog niet hoe ik een vriendschappelijke relatie noem met mensen die je net via iemand anders kent, maar als ik onze verbintenis met iets zou moeten vergelijken dan zou het de vrijmarkt in de ochtend van Koningsdag zijn: we hebben er zin in, er valt altijd wat te lachen, maar we moeten nog maar zien of het iets gaat worden).

Op de achterbank is het goed toeven. Er liggen kussens, de muziek staat aan en op de ramen klettert de regen aan een stuk door. Ik sla de Van Dale open op bladzijde 324.

Begrafenisgezicht. Begrafenisverzekering. Toch nog een verzekering die ik kan regelen! Nooit over nagedacht ook. Als je bijna dertig jaar wordt, verkeer je wel in een grafstemming, maar echt nadenken over de dood is er niet bij. Te luguber. Vreemd. Maar er kan altijd iets gebeuren. Het lijkt me een verantwoordelijke handeling om in het ergste geval de portemonnee van mijn nabestaanden niet leeg te trekken, zodat ze me zonder financiële zorgen in de grond kunnen laten zakken, maar hoe werkt een uitvaartverzekering eigenlijk?

Begrafenisvereniging

Vlak voor de begrafenisverzekering lees ik over de begrafenisvereniging, met leden die samenkomen om uitvaartkosten te bestrijden. Een soort superheldengenootschap.

Er zijn een heleboel uitvaartverenigingen (een heet R.I.P.) en ze strijden tegen het winstbejag van verzekeraars. Ik denk dat zo’n vereniging beter bij me past dan een uitvaartverzekering, maar om daar nu echt lid van te worden. Ik word een beetje dweperig van alle uitvaartuitingen. Een plaatje van een man, vrouw en hond die over het strand wandelen. Het gaat over sterven, alleen is de dood diep in een pakje boter gedrukt.

Gedenkwinkels, urnensites, uitvaartmagazines. Een vereniging in Utrecht propagandeert dat het als enige in de stad beschikt over een urnenshowroom. Zou je een urn ook kunnen leasen om kosten te besparen? In de verdere beschrijvingen lees ik dat ze gewoon gekoppeld zijn aan een van de grote uitvaartverzekeringen.

Dat wordt niks. Ik heb geen idee waar ik me moet aansluiten om ooit op een waardige manier de aarde te verlaten.

Mijn begrafenis

Ik dacht na over mijn begrafenis. Iedereen doet dat stiekem wel eens en je voelt je meteen schuldig. Ik heb eens tranen in mijn ogen gekregen toen ik me voorstelde dat mijn zusje een emotionele toespraak hield, en dat iedereen in een kerk zat te snikken.

Mijn verliefde is van mijn wens op de hoogte: ik wil een Vikingbegrafenis met een twist. Op een vlot, slingers van kruiden en wierook flink rokend richting de horizon drijven, terwijl zij met een brandende pijl het vlot in lichterlaaie zet. Daar heeft ze enig bezwaar tegen, vooral omdat ze geen geoefend boogschutter is en er op dat moment nogal wat druk op zit.

Het liefst zou ik mijn begrafenis in totale chaos laten vervallen, om het een waardige afspiegeling van mijn leven te laten zijn. Dat mijn lichaam op een gegeven moment even kwijt is, de geluidsapparatuur hapert waardoor de Canto Ostinato van Simeon Ten Holt tot drie keer toe opnieuw moet worden beluisterd. Iedereen moet ’s avonds uitgeput thuiskomen en op de bank tegen elkaar verzuchten: “Blij dat we er vanaf zijn. Hebben we ook weer gehad. Wijntje?”

In de Van Dale lees ik dat de Begrafeniswet in 1955 werd vervangen door de Wet op de lijkbezorging, die in 1991 ingrijpend werd veranderd. Kennelijk gaan we sinds ’91 heel anders om met lijken. En we bezorgen ze. Wat mag ik eigenlijk met mijn begrafenis?

In artikel 1 van de wet staat dat lijkbezorging geschiedt door begraving, crematie of op andere bij of krachtens de wet voorziene wijze. Oké, een brandend vlot onder crematie plaatsen, valt wat mij betreft prima te verdedigen. Ik wil gewoon niet in een door een begrafenisonderneming verkozen zielloos crematorium als een pizza een oven worden ingeschoven. Misschien is dit de typische arrogantie van een verwende millennial. Zelfs je begrafenis moet bijzonder  zijn.

Ik heb de Wet op de lijkbezorging gelezen en er is vrolijker proza geschreven. Uit artikel 49 blijkt dat ik bij crematie niet kan ontsnappen aan een crematorium. De as mag volgens artikel 66a lid 3 sub b wel in open zee verstrooid worden.

De straffen voor het niet nakomen van de wet zijn niet mild, maar ook weer niet zo hoog dat het mijn nabestaanden ervan zou weerhouden die pseudo-Vikingbegrafenis voor elkaar te krijgen.

Nu nog een uitvaartcoöperatie vinden om mijn draaiboek aan te overhandigen, maar geen zorgen, de enige plek waarin ik me de komende jaren begraaf, is de Dikke Van Dale.

© david 1988