Zo. Twee weken nadat ik met de Dikke van Dale op het podium stond, is het leven weer in zijn gangetje gezet.
Een paar dagen geleden stonden mijn verliefde en ik in een spannender gangetje in de medina van Marrakesh en werden we in het nauw gedreven door gasten die geld wilden en losse handjes hadden. Het viel uiteindelijk erg mee, ik heb niet echt op mijn baadje gekregen: geen pak slaag, meer een zakje met een klap.
Pechakucha
We vierden vakantie in Marokko, al noem je drie dagen in een bus meer een reis. Eerst nog even terug naar die avond toen ik in het Louis Hartlooper in Utrecht mijn verhaal over de A deed tijdens een Pechakuchanight.
Ik had in de week vooraf genoeg zenuwen verzameld om een baanschouwer te laten ontsporen, maar mensen konden gelukkig lachen om een paar hoogtepunten uit hoofdstuk A van het woordenboek.
Het werd een mooie afsluiting van vijf maanden en ik heb oprecht uitgekeken naar het vervolg. Sterker nog, ik kon niet wachten aan de B te beginnen.
Marokko
In een schuddend busje dat met hoge snelheid over vervallen wegen in bochten door het Atlasgebergte slingert, lees ik over Bachus, de God van de wijn en over bacillenvrees.
Aan Bachus wordt in Marokko zelden geofferd en van angst voor bacteriën is er bij de inwoners van het land weinig sprake. Hompen van runderen hangen in Marrakesh uit als vlaggen in nauwe straten waar honderden brommers langs voeten, ezels en zwerfkatten scheren. Het ruikt er naar goedkope brandstof, rottend vuilnis en specerijen, maar de kleuren zijn er zo fel dat ze de lucht versieren.
In een arm bruin dorpje vind ik tot mijn grote verbazing een plaat van het caféterras bij nacht van Vincent van Gogh, als we naar het toilet gaan in een kleine winkel. “Van Gogh, yes”, zegt de verkoper. Hij lacht. “Which country?” “That’s France”, zeg ik. Hij knikt goedkeurend. Bijzonder. Van Gogh had Marokko graag gezien, denk ik.
Soms waren al die woorden op mijn rug een flinke last, maar ze werden nooit ondraaglijk. Bij het inchecken vergat ik mijn vloeistoffen uit de tas te halen en de douanier werd ineens een stuk vriendelijker toen hij het dikke bruine boek onderin mijn tas vond.
Het lijkt soms ook net een Bijbel. Dat denken mensen vaker, waarschijnlijk ook toen we de historische Berberse kashba’s bij Aït-Ben-Haddou op de heuvel bezochten en ik de Van Dale in mijn hand hield. “Je komt toch het woord brengen, dus in die zin klopt het”, zei mijn verliefde.
De woorden worden zo nooit te zwaar, en na een fantastische rit op het dak van een jeep door de Sahara lees ik vlak tegen de grens van Algerije in het woordenboek dat je de mogelijkheid hebt om een baaldag op te nemen. Daar ga ik na een week reisvakantie waarschijnlijk behoefte aan hebben.
Het is een dag waarop men baalt, in het bijzonder een snipperdag die men kan opnemen als men baalt en geen zin heeft om te werken. Ik weet niet hoe dat juridisch ligt, en op hoeveel baaldagen je precies recht hebt in een jaar, maar ik vraag hem aan bij mijn leidinggevende. ‘Ik las in de Dikke Van Dale dat je een baaldag kan opnemen, omdat ik als gevolg van balen, geen zin heb om te werken.’
Natuurlijk laat ik nog weten of ik die baaldag krijg, maar voor nu hebben de kleuren van Marokko me immuun gemaakt voor balen.
De B is begonnen!