Een auto willen vernielen en met geld strooien

Mijn neef komt gisteravond langs. We gaan traditiegetrouw naar een theatercafé in Utrecht – voor een biertje, om de week door te nemen en vaak ook het leven. We maken het niet laat. “Ik heb al wel ergens een hongertje,” zegt hij. Een hongertje. Die heb ik genoteerd in mijn telefoon, maar het was niet nodig want ik krijg de aanduiding voor lichte trek niet meer uit mijn systeem.

In een felverlichte snackbar – nu nog verlaten – stillen we dat hongertje met patat en een deegrol met vlees en sla. Aan de muur en boven de frituur hangen verkleurde menukaarten, foto’s van vlees en patat uit 2001 die meer aversie oproepen dan eetlust. Ik vind dat mooi. Dat op een plek als deze inrichting onbelangrijk is, maar dat het wel werkt. Een vieze tegelvloer, koelkasten vol gestapelde blikjes frisdrank, beschadigde bankjes en plakkerige tafeltjes. Een enorme televisie. Daarop een actiefilm, een muziekzender of reclame.

“Een patat met, en een durum döner”, roept de man. “Dat is snel”, antwoord ik vol lof. “Volgende keer maak ik hem langzamer voor jou.” We lachen, maar ik weet niet zo goed wat precies de grap is. Ik kan ook lachen als iemand aardig is.

’s Middags fiets ik naar huis. Bij een chaotische situatie op een kruispunt, wacht ik ongeveer 10 seconden te lang, omdat ik niet kan inschatten wat de bus en auto voor me gaan doen. De bus zit bijna op de auto. De auto wil naar rechts. De buschauffeur drukt op de claxon. En ik word afgesneden door een auto die achter me staat. En dus ook 10 seconden langer wacht. Hij haalt me in langs rechts, rijdt bijna over mijn rechtervoet, schiet voor de bus langs.

Bij het verkeerslicht 5 meter verderop fiets ik langs hem. Ik kijk de auto in. Een man maakt een woest gebaar, strekt zijn hand en bedoelt zoiets te zeggen van ‘waar denk je wel niet dat je mee bezig bent’. Denk ik. Ik glimlach en fiets verder. Een woede maakt zich op dat moment wel meester van me. Ik ben in staat een spiegel van zijn auto te trappen. Ik ben boos, omdat ik er niets van snap.

Thuis vind ik twee kaarten. Uit Rusland. Met een uitnodiging om Moskou en St. Petersburg te ontdekken. Het logo van de drie Musketiers getekend. ‘I am not a minister or anyone important, but hope these invites will work!’

Bijzonder. Ik zou de spiegel nu niet meer van de auto trappen, maar ik zou met veel plezier 20 euro de auto inschuiven met excuses voor het ongemak. 2 euro per verloren seconde dekt de schade vast.

“Het is toch vet speciaal dat deze kaartjes gewoon uit Moskou hier in Utrecht worden bezorgd”, zeg ik tegen mijn neef. Hij lacht. “Daaf, we leven in de eenentwintigste eeuw. Post moet nog wel lukken hoor.”

Ik vind het awesome. Een uitnodiging de wereld te zien, buiten de kaders van het internet en televisie waarin deze er op dit moment zo slecht aan toe is. In plaats daarvan Moskou en St. Petersburg ontdekken. Met vrienden.

DSC_0415.jpg

 

 

Plaats een reactie