david – (de) (m) [1988] leest het woordenboek om de zin van het leven te vinden [dãwīdh, betekenis onduidelijk, misschien ‘geliefde’ of ‘oom van vaders kant’] (bijb.), de herdersknaap die Goliath doodde met een steenworp en later koning van het Israëlistische volk werd

Koning Bintje I en in de bioscoop wonen (45)

Het is een willekeurige middelvroege ochtend begin 1900. Klaas de Vries en zijn leerling Bintje kweken aardappelen, waarschijnlijk de ganse dag. Klaas de kweker staat bekend als nukkig persoon. Draagt het hart op de tong en stopt het graag in de grond voor zijn potige piepers. Daarboven verschrompelt het als een vampier op Ibiza.

Bintje, onhandig, gevoelig en een beetje te dik, trekt op een dag per ongeluk een aardappel te vroeg, middelvroeg, uit de aarde. Het blijkt een prachtexemplaar te zijn.

Klaas besluit daarom de alruinwortels voortaan elke keer middelvroeg uit de grond te trekken en de knollen aan zijn klanten te presenteren. Zo is hij vanaf dat jaar elke keer de andere kwekers de baas. Alles te danken aan de vergissing van de sullige leerling Bintje. Waarschijnlijk is het niet helemaal op deze manier gegaan. Ik word gewezen op een website over Bintje. De aardappel draagt er trots een kroon en Klaas blijkt onterecht met de eer in het woordenboek te strijken.

De enige echte Bintje site met de waarheid

‘De enige echte Bintje site met de waarheid over een Koningsaardappel waarover zo veel onwaarheden de ronde doen’, staat bovenaan de pagina. Kennelijk is Bintje het slachtoffer van een grote hoeveelheid fake news en dan kom ook ik nog eens aan met een verzonnen verhaal over de herkomst van de aardappel.

Onder de opsomming ‘elf keer niet waar’ lees ik een paar roerige stellingen:

  • De kweker van Bintje heet Klaas de Vries. Niet waar! Zijn naam is Kornelis Lieuwes de Vries.
  • Naamgeefster Bintje Jansma was in 1905, toen Bintje werd gekweekt, een leerling van De Vries. Niet waar. Als 17-jarige was ze de lagere school al lang en breed ontgroeid.

De Van Dale wijst Klaas de Vries kennelijk volledig onterecht aan als de founding father van Bintje, en Bintje was een vrouw. Toegegeven, dat was een foutieve aanname van mijn kant: ervan uitgaan dat leerling Bintje van aardappelkweker De Vries uit 1905 een jongen was.

Zo. Dat is in ieder geval rechtgezet.

In de bio(s) wonen

Nog iets dat echt rechtgezet moet worden: we korten ‘bioscoop’ structureel verkeerd af naar ‘bios’. Ik ben aanbeland bij een aardig stukje over bioscopen in het woordenboek. En omdat ik trouw – maar selectief – opvolg wat de Taalbijbel voorschrijft, zit ik de laatste tijd zo vaak in de bioscoop dat het een tweede woonkamer is geworden.

Op bladzijde 425 lees ik dat ‘bios’ een onjuiste verkorting van ‘bioscoop’ is, door herinterpretatie van de samenstellende delen (wat dat dan ook mag betekenen); de juiste verkorting zou ‘bio’ zijn.

Slechte dag gehad, mijnheer Van Dale? Om hier nu zo punctueel over te doen. Iets verder lees ik: ‘filmkunst: ik houd niet van de bioscoop.‘ Nou, ik wel, ouwe zemelaar. Sterker nog, ik zou wel in de bio kunnen wonen en sinds ik een pasje heb waarmee je gevoelsmatig gratis naar films kan gaan, doe ik dat eigenlijk ook bijna.

Waarom zou je thuis op de bank Netflix kijken, als je ook in een grote zaal met geroezemoes en vette rode stoelen kan zitten? Sommige mensen hebben een hekel aan geroezemoes, omdat het stoort, maar voor mij is geroezemoes een antwoord op de leegte in het leven. Ik zit liever in de bio na het werk. Bioscoopbroek aan. Ontspannen.

Ik houd van de inleidingen die voorafgaand aan de film worden gegeven door medewerkers in het door mij geliefde filmhuis, van de mensen die net te laat, middenlaat, binnensijpelen en in het duister tasten naar een lege plek en ik houd van de zucht van opluchting of verwondering aan het einde van de film. Én van die ene persoon die steevast blijft zitten tot de laatste woorden van de aftiteling van het beeld schuiven, uit respect voor de onzichtbare figurant die een bezem in zijn handen hield.

Het mooie van de bio vind ik dat je elke keer vergeet dat het ook vaak best kut is om met allemaal onbekende mensen in het donker naar een film te kijken. Zeker als je er een paar geroezemoeshatende filmpuristen tussen heb zitten die ingetogen uit hun glazen muntthee slokken.

Overleven in de bioscoop

Je hebt vaak dorst, maar durft ook weer niet téveel te drinken, omdat je niet de halve film met een volle blaas wilt zitten. Echt lekker op je gemak een zak chips bikkesementen, is er ook niet bij. Je probeert bij elke actiescène of muziekje je hand zo geruisloos mogelijk in die zak te duwen, alsof je grabbelt naar een gouden florijn tussen de scheermesjes.

Mijn verliefde probeert altijd heel zachtjes op de chips te kauwen, maar het lijkt vooral alsof ze een lading koffiebonen heel langzaam door een gemaal aan het draaien is. Ik probeer daar dan heel bilboquet over te doen, maar al snel lijkt het alsof ze aan een van mijn botten begonnen is. Gekraak door merg en been. Ik glimlach naar haar. Ze steekt haar hand nog eens in de zak.

Mijn zusje gaat ook wel eens mee en stelde onlangs voor om andere chips te kopen. Chips die, als je er even op sabbelt, smelten en weeïg worden als de doorligplek van een vergeten bejaarde. Inmiddels nemen we stiekem chips mee in een plastic bak en thee in een thermoskan (daar kwam een enorme pluim stoom vanaf die het publiek achter ons van het zicht op het scherm benam) en zo ga ik me er steeds meer op mijn gemak voelen.

Ik heb die filmpas nog een bimester en dan kan ik weer naar huis. De B hoop ik dan uitgelezen te hebben. In de bio. Met chips van Bintje.

© david 1988