Leuk, eindelijk bij dood! Mijn favoriete uitdrukkingen met dit woord:
de kleine dood [naar Frans petit mort], het orgasme
Hij ziet eruit als de dood van Ieperen, buitengewoon bleek en mager
Iets verder, op bladzijde 779 van het woordenboek, staat dat je een taboe doorbreekt ‘door te provoceren, erover te praten het ongedaan maken.’ Dat ga ik doen. Een taboe doorbreken. Provoceren met de dood kan volstrekt misgaan, als je provocatie wordt opgevat als bedreiging, maar toch wil ik een lans proberen te breken voor de zwarte leegte. Houdt de dood zich nog op in de taboesfeer of zijn we inmiddels zover dat ze een acceptabel gespreksonderwerp is?
Provoceren is niet mijn sterkste kant, blijkt wel uit de poging met een nieuwe aflevering van de podcast Voorlezen uit het woordenboek voor mensen die niet kunnen sterven. Die variant heb ik niet eens verzonnen, omdat ik hem in de originele vorm al morbide vond.
Taboe in de moderne tijd
De Volkskrant kopt op 19 november 2013: ‘De dood is het grootste taboe van de moderne tijd’ en een jaar later staat er op Uitvaart.nl: ‘De dood is het grootste taboe van deze tijd’, maar vier jaar daarvoor meldt Professor Doctor Mirjam de Baar van de Universiteit Nijmegen dat de dood steeds minder een taboe is. Huh? Wat is dan precies deze tijd? Of de moderne tijd? Is 2010 nog niet de moderne tijd en breekt deze aan in 2013? Is in 3 jaar het doodstaboe ontmanteld en weer opgetuigd?
De dood is sinds de 17e eeuw in het slop geraakt, als gevolg van secularisering en het verdwijnen van rituelen. Funerair historicus Wim Cappers beschreef de ontwikkelingen van de afgelopen dertig jaar op het gebied van doodgaan in Aan deze zijde van de dood, waarmee hij in 2012 promoveerde aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Rituele leegte, medische zekerheid en burgerlijk fatsoen
Volgens Cappers is de geschiedenis van de afgelopen vijfhonderd jaar op het gebied van onze omgang met de dood, te beschrijven aan de hand van een drietal begrippen: rituele leegte, medische zekerheid en burgerlijk fatsoen. ‘Het burgerlijk fatsoen leidde ertoe dat uitvaarten netjes, maar vooral sober dienden te zijn. In de geleidelijk seculariserende samenleving, gericht op welvaart en aards geluk, kwam er op de dood een maatschappelijk taboe te rusten en werd de lijkbezorging uniformer en soberder. Aan het einde van de twintigste eeuw, toen het geloof in de maakbare samenleving afkalfde, signaleert Cappers een nieuwe funeraire omwenteling, waarbij de persoonlijke invulling van de uitvaart en rituelen van eigen makelij een steeds grotere rol gaan spelen.’1
De zin van het leven ontbreekt bij de dood
Vorig jaar verscheen het boek Dood. Wegwijs in de Nederlandse uitvaartcultuur van religiewetenschappers Claudia Venhorst en Brenda Mathijssen. In een interview met Trouw, vertellen ze dat grote verhalen over de zin van het leven, ingekaderd door godsdienst of andere levensbeschouwingen, nog zelden te horen zijn bij uitvaarten. ‘In oude religieuze rituelen draaide het vooral om het lot van de ziel van de overledene, tegenwoordig gaat het veel meer over de gemoedstoestand van de rouwenden.’ Volgens Venhorst en Mathijsen rust er voornamelijk nog een taboe op heftige emoties van persoonlijke en langdurige rouw. We worden creatiever met begraven, maar weten niet hoe we vervolgens omgaan met het verborgen verdriet van de nabestaanden.
Mijn Vikingbegrafenis
Ik denk dat de zin van het leven bij mijn dood zeker niet zal ontbreken, maar ik hoop wel dat ik nog genoeg tijd krijg om deze te vinden. Ik moet nog steeds mijn Vikingbegrafenis in orde maken. Eerder zocht ik al naar een begrafenisvereniging om lid van te worden, en dat is uiteindelijk een verzekering bij Yarden geworden. Ik vergeleek de premies bij verschillende uitvaartverzekeraars, en doorslaggevend was deze geruststellende mededeling van vereniging Yarden:
Vereniging Yarden heeft als doel om u voor, tijdens en na de uitvaart zo goed mogelijk te helpen, ondersteunen en te inspireren.
Inspireren na de uitvaart. Wie raakt geïnspireerd als ik verkoold ben? Mijn ziel? Gaat dit lidmaatschap door tot in de eeuwigheid? Gaan we zeker afspreken met andere geestleden in het hiernamaals. Door een verzekering af te sluiten, werd ik automatisch lid van de vereniging. (Zit ik eindelijk bij een vereniging, is het die van mijn uitvaartverzekeraar.)
Zitten er wel leuke mensen bij? Elke vereniging verwacht namelijk op een gegeven moment iets van je. Daarin lijken verenigingen op commissies. Over commissies gesproken, in artikel 17.2 sub c van de polisvoorwaarden staat dat indien ik binnen een jaar na het afsluiten van deze verzekering overlijd, er mogelijk een onderzoek wordt gedaan door de Toetsingscommissie Gezondheidsgegevens.
Stel dat ik onverhoopt binnen een jaar kom te overlijden, dan moet iedereen dus wachten op de toetsingscommissie Gezondheidsgegevens. Wat een nare commissie. Meestal beland ik per ongeluk in een feestcommissie. (Feestcommissies hanteren het fuikprincipe: ze vragen eerst of er iemand lid wil worden en als er vervolgens niemand reageert, dan vragen ze terloops of je ‘iets kleins’ wil doen en een week later zit je bij de vergadering.)
In ieder geval kan ik nu achtduizend ekkies opnemen in de begroting van mijn Vikingbegrafenisdraaiboek. Ik kreeg meteen een e-mail met de inloggegevens van Mijn Yarden, en toen ik dat las, kreeg ik toch een beetje spijt. Mijn Yarden klinkt als een uitgekauwde tuin. In Mijn Yarden kan ik mijn uitvaartvoorkeuren opgeven. Word ik liever opgebaard in een gesloten of open kist, in een bed of op een opbaarplank? Alsof ik gekreukelde was ben. De rest van de vragen heb ik ook alvast zo goed als mogelijk beantwoord.
Ik kan dan geen taboe doorbreken, maar ik word steeds beter in organiseren.