Na ongeveer anderhalf jaar het woordenboek gebruiken als inspiratiebron voor het leven, ben ik mijzelf nu toch echt tegengekomen. Honderden bladzijdes met woorden en betekenissen. Een beproeving. Waar sta ik nu? Wie ben ik geworden?
Ik zat al een hele tijd te hopen dat ik een keer kon zeggen dat ik echt mijzelf ben tegengekomen en nu kan dat eindelijk. ‘David. Betekenis onduidelijk’ staat er. Confronterend. Gelukkig kom ik nog wel voor in een paar bekoorlijke uitdrukkingen:
- Toen David oud werd, maakte hij psalmen, van iem. gezegd die vroeger losbandig leefde en nu zeer vroom, kalm is
Klopt aardig. Zoveel als een gemiddelde horoscoop in een huis-aan-huisblad. Behalve dat ik niet echt losbandig heb geleefd. Ik ben wel vroom. Niet kalm.
- ’t is een man als David, had hij maar een harp een ferme man wie ongelukkigerwijze de middelen om te helpen ontbreken
Ferme man. Jazeker. Het ontbreken van middelen om te helpen? Als het om warme chocomel gaat op een gure herfstavond dan ben ik inderdaad moederziel alleen. Met ferme. Had ik maar een harp. Had ik maar chocomel.
- als David zijn volk telde, verloor hij de strijd je moet niet tijdens het spelen de winst berekenen, de kans kan keren
Tijdens potjes poker, Carcassonne of Risk, gedraag ik me na een gewonnen slag als een arrogante 18-eeuwse Franse koning. Kansen keren vaak. Zo ook de spelborden van mijn matig incasseringsvermogen. Mensen denken vaak dat ik niet tegen mijn verlies kan, maar ik kan vooral niet omgaan met winnen. Binnenkort spelen we hier in de huiskamer Diplomacy 1 en dat wordt het volk tellen tot achter de komma.
Ja, wat valt er verder eigenlijk nog over mij te zeggen?
- klein Davidje, klein maar dapper
Weet je wie ik ook tegenkwam? De Dikke Van Dale! Het is een feest der herkenning daar in hoofdstuk D. Want wie heeft niet zelden de vraag gesteld: staat de Dikke Van Dale in de Dikke Van Dale? Als ik de Dikke Van Dale was, dan zou ik mij in de beschrijving van het mooiste woord schuiven, ook als deze stiekem niet past. Maar nee hoor, Van Dale vind je onder dik.
‘Gezegd van iets waarvan de kleinste van de drie gewone afmetingen betrekkelijk groot is:’ (als je een keer twijfelt of iemand zwanger is of ’s nachts in de koelkast bivakkeert, kun je gewoon zeggen: “goh, de kleinste van de drie gewone afmetingen is betrekkelijke groot, of niet?”) een dikke plank, een dik boek; dik ijs; een dikke jas; staat de dikke Van Dale in de dikke Van Dale? (Terzijde)’ Niet dat terzijde, maar het verscheen waarschijnlijk ooit in de rubriek ‘Terzijde’ van ‘Vrij Nederland’.
Maar dat terzijde.
David. Betekenis onduidelijk.