david – (de) (m) [1988] leest het woordenboek om de zin van het leven te vinden [dãwīdh, betekenis onduidelijk, misschien ‘geliefde’ of ‘oom van vaders kant’] (bijb.), de herdersknaap die Goliath doodde met een steenworp en later koning van het Israëlistische volk werd

Staat de Dikke Van Dale in de Dikke Van Dale? (68)

Na ongeveer anderhalf jaar het woordenboek gebruiken als inspiratiebron voor het leven, ben ik mijzelf nu toch echt tegengekomen. Honderden bladzijdes met woorden en betekenissen. Een beproeving. Waar sta ik nu? Wie ben ik geworden?

Ik zat al een hele tijd te hopen dat ik een keer kon zeggen dat ik echt mijzelf ben tegengekomen en nu kan dat eindelijk. ‘David. Betekenis onduidelijk’ staat er. Confronterend. Gelukkig kom ik nog wel voor in een paar bekoorlijke uitdrukkingen:

  • Toen Da­vid oud werd, maak­te hij psal­menvan iem. ge­zegd die vroe­ger los­ban­dig leef­de en nu zeer vroom, kalm is

Klopt aardig. Zoveel als een gemiddelde horoscoop in een huis-aan-huisblad. Behalve dat ik niet echt losbandig heb geleefd. Ik ben wel vroom. Niet kalm.

  • ’t is een man als Da­vid, had hij maar een harp een fer­me man wie on­ge­luk­ki­ger­wij­ze de mid­de­len om te hel­pen ont­bre­ken

Ferme man. Jazeker. Het ontbreken van middelen om te helpen? Als het om warme chocomel gaat op een gure herfstavond dan ben ik inderdaad moederziel alleen. Met ferme. Had ik maar een harp. Had ik maar chocomel.

  • als Da­vid zijn volk tel­de, ver­loor hij de strijd je moet niet tij­dens het spe­len de winst be­re­ke­nen, de kans kan ke­ren

Tijdens potjes poker, Carcassonne of Risk, gedraag ik me na een gewonnen slag als een arrogante 18-eeuwse Franse koning. Kansen keren vaak. Zo ook de spelborden van mijn matig incasseringsvermogen. Mensen denken vaak dat ik niet tegen mijn verlies kan, maar ik kan vooral niet omgaan met winnen. Binnenkort spelen we hier in de huiskamer Diplomacy 1 en dat wordt het volk tellen tot achter de komma.

Ja, wat valt er verder eigenlijk nog over mij te zeggen?

  • klein Da­vid­jeklein maar dap­per

Weet je wie ik ook tegenkwam? De Dikke Van Dale! Het is een feest der herkenning daar in hoofdstuk D. Want wie heeft niet zelden de vraag gesteld: staat de Dikke Van Dale in de Dikke Van Dale? Als ik de Dikke Van Dale was, dan zou ik mij in de beschrijving van het mooiste woord schuiven, ook als deze stiekem niet past. Maar nee hoor, Van Dale vind je onder dik.

‘Gezegd van iets waarvan de kleinste van de drie gewone afmetingen betrekkelijk groot is:’ (als je een keer twijfelt of iemand zwanger is of ’s nachts in de koelkast bivakkeert, kun je gewoon zeggen: “goh, de kleinste van de drie gewone afmetingen is betrekkelijke groot, of niet?”) een dikke plank, een dik boek; dik ijs; een dikke jas; staat de dikke Van Dale in de dikke Van Dale? (Terzijde)’ Niet dat terzijde, maar het verscheen waarschijnlijk ooit in de rubriek ‘Terzijde’ van ‘Vrij Nederland’.

Maar dat terzijde.

David. Betekenis onduidelijk.

De Dikke van Dale uitlezen (1)

Het is een bekend cliché: refereren aan de betekenis van een woord in de Dikke van Dale. Een cliché is volgens de Dikke van Dale uit

© david 1988