Dolce far niente1. Nietsdoen als samengesteld woord.
‘Niets doen’ is iets heel anders, bijvoorbeeld toekijken hoe iemand op straat in elkaar wordt geslagen. Dat is niets doen. Nietsdoen is een stuk leuker. Nietsdoen is zalig luieren. Nietsdoen heeft maar een werkwoordsvorm: de onbepaalde wijs. Dat past het woord wel. Het zou vreemd zijn als nietsdoen ook nog eens in allerlei vervoegingen of overtreffende trappen zou bestaan. Nietsdoen is nietsdoen.
Nietsdoen is moeilijk omdat we teveel doen
Met nietsdoen hebben we de laatste jaren ontzettend veel moeite. We jagen carrières na, werken in de vakantie en slapen weinig. In de vrije tijd die ons rest, storten we ons op workshops, buigen we de botten op een yogamatje of mediteren we ons – met de benen tegen de muur – helemaal suf. Allemaal om vorm te geven aan nietsdoen, en dat levert vervolgens weer een hoop stress op.
Het probleem is niet dat we met z’n allen teveel werken, maar dat we zelfs verveling niet meer met rust laten. Zinvolle verveling. Nietsdoen is een industrie geworden. Nietsdoen is niet meer genoeg. En je hoort er ook niet meer bij als je het niet heel erg goed kan.
Nietsdoen 2.0
Het nieuwe nietsdoen – ontdek het geheim van een heerlijk simpel leven is een bestaand boekje. Het nieuwe nietsdoen? Wat was er mis met het oude? Sowieso vind ik dit soort leuzen best wel vervelend. Je kan tegenwoordig overal ‘het nieuwe’ opplakken om het verkoopbaar te maken, ik bedoel: ‘het nieuwe tegenwoordig’. Nietsdoen 2.0.
En het geheim van een heerlijk simpel leven? Wat een flauwekul. Dat boek heeft zich echt niet zelf geschreven, terwijl de auteur met zijn heerlijk simpele leventje doelloos over het platteland huppelde. Simpele levens bestaan niet.
‘Een filosofische workshop nietsdoen was in een mum van tijd uitverkocht‘, en als je dat leest, dan rijst natuurlijk de vraag: wat is eigenlijk een mum? (Dat heb ik even opgezocht en nu voel ik me een beetje dom, want het is gewoon een afkorting van ‘minimum’. Een mum kan ook een fractie zijn. En een mum is volgens iemand even lang als ‘in een vloek en een zucht’.)
Nuttigheidsdrang versus behoefte aan rust
Die workshop was geen doorslaand succes, want de deelnemers kampten volgens de schrijver van het artikel in Trouw met een spanningsveld ’tussen nuttigheidsdwang en de behoefte aan rust’.2 Dat zijn de spanningsvelden waar je ver van moet blijven. Een slagveld van gefrustreerde middenstanders met een welvaartsziekte. Iedereen zat zich tijdens de workshop kapot te ergeren aan de rusteloze aanwezigheid van andere nietsnutten.
Voor de organisator was het wel een groot succes. Hij had namelijk niets voorbereid, en was misschien niet eens aanwezig, maar de plekken in de stilteruimte verkochten als warme broodjes. Het programma was waarschijnlijk als volgt:
De nutteloze workshop
- Binnenkomst (tijdstip naar keuze)
- Nietsdoen
- Stilte en bedenkingen (individueel)
- Einde
Streven naar een nuttige invulling van nietsdoen, is nog nuttelozer dan laveloos dag in dag uit op de bank hangen als een vergeten fleecedekentje. Ik dolce far niente gewoon de hele dag, en mijn collega’s worden daar allesbehalve rustig van.
Mediteren is lastig vanwege vermaledijde gedachtes
Een vriend van me is sinds kort aan het mediteren, maar dat gaat hem nog niet erg goed af. Hij wordt namelijk continu uit zijn concentratie gehaald door gedachtes die heel bewust proberen onbewust te worden. Die vermaledijde gedachtes ook! Streven naar succesvolle meditatie is gedoemd te mislukken, omdat er geen ruimte is voor rust. Zalig nietsdoen is schijn, of je moet er niet aan denken.
Iedereen is van harte welkom bij mijn nieuwe workshop ‘Het nieuwe nieuwe nietsdoen 3.0‘. Het wordt een overspannen middag.