david – (de) (m) [1988] leest het woordenboek om de zin van het leven te vinden [dãwīdh, betekenis onduidelijk, misschien ‘geliefde’ of ‘oom van vaders kant’] (bijb.), de herdersknaap die Goliath doodde met een steenworp en later koning van het Israëlistische volk werd

(Ananasangst, vliegangst en angst voor naalden overwinnen) (52)

Angsten zijn vaak irreëel. Zoals mijn ananasangst en dan vooral de angst die gepaard gaat met het kopen van een ananas. En die voor de vliegtuiglandingen en naalden. Angsten worden – als je ze uitspreekt – overigens wel geaccepteerd. Zelfs vreemde angsten. Vanmiddag stond er een ananas naast mijn laptop. Cadeau van mijn collega’s.

Ik vertelde eens hoe lastig ik het vind om een ananas te kopen in de supermarkt en dat ik het ongemakkelijk vind om de tropische vrucht achter een beurtbalkje te leggen (of neer te zetten, met de enorme stekelkroon hoog in de lucht – alsof ‘ie alle andere producten op de band probeert af te troeven). Je kunt hem ook niet op een normale manier vervoeren. Een ananas past nooit in een tas en dus loop je de supermarkt uit met een soort Aztekenbaby onder je arm. Ik ben een goede bode om de dood te halen als het gaat om de aanschaf van een ananas.1

Met het cadeau van mijn collega’s was ik vanzelfsprekend zeer verheugd.

Angst verschilt van vrees

In het woordenboek las ik vorig jaar september al over angst, maar ik besteedde er kennelijk weinig aandacht aan. In de beschrijving onderstreepte ik wel een citaat van ene Rümke (ik ben bang dat ik iemand met deze opmerking ga beledigen, want ik heb niet eerder van Rümke gehoord, maar ik lees nu dat het een psychiater en hoogleraar was).
‘Door het kenmerk, daar angst niet een bepaalde inhoud heeft, verschilt zij van vrees.’ Brouwers vult hem aan: ‘bij tijd en wijle ben ik krankzinnig van angst (om onbekende dingen die mij opeens “bedreigen”).’

Brouwers en ik lijken op basis van deze zin best veel op elkaar: ik ben soms ook nogal angstig (en ik ben een groot liefhebber van schrijven tussen haakjes). Angstige schrijvers zetten woorden graag tussen haakjes, omdat ze tussen haakjes meer zichzelf durven te zijn. Bijzinnen zijn minder gewichtig. Mocht je een keer vastlopen met een belangrijke tekst: zet hem gewoon tussen haakjes en je schrijft een stuk vrijer (niet vergeten weg te halen als je klaar bent (anders wordt het verwarrend en storend)).

Angst vergeet ik vaak, totdat ik het op een zeldzame plek weer vindt. En afgelopen week leek het alsof ik Sherlock Holmes was in Het mysterie van de angsten. Twee keer een naald in mijn arm. Twee keer een vliegtuiglanding. En dan te bedenken dat ik met de vaccinaties de deur openzette naar een reis van zestien uur in verschillende vliegtuigen. Je gaat toch ook niet naar de tandarts om deze zonder verdoving te laten boren in een rotte kies.

Vliegangst

Ik kruip nooit met met veel plezier op een vliegtuigstoel, maar echte vliegangst heb ik niet (meer). Angst speelt alleen nog hevig op bij turbulentie en de landing. Klamme handen. Mijn handpalmen lijken tijdens een vliegreis op zoutige bedriegertjes2.

Zodra het vliegtuig begint te schudden, besef ik dat het voorbij is. Een vleugel die plots afbreekt of een motor die in de brand vliegt. En in zo’n krap stoeltje is het niet alsof je even kan ontspannen; het is geen braadstoel3 die je kont draagt als een heilige koning, meer een stukje afgebroken plastic waar ik onrustig overheen schuur. De enige manier waarop ik enigszins ontspannen in een vliegtuig zit, is wanneer ik me in een s-vorm manoeuvreer en dan voel ik me zo nietig als de borstelpotigen, de onderorde der borstelwormen. Mijn haring braadt hier niet.4

Het enge aan de landing is dat je hem zo goed aan ziet komen. De blokjes worden huizen en de grond bestaat niet meer uit perfect geweven groene en bruine lappen maar wordt een akelige grijze klapmassa. En iedereen zit gewoon rustig te lezen, slapen of te praten tijdens die momenten. Ik heb soms het idee dat je angstige momenten nooit moet vertrouwen. Als niemand in het vliegtuig het gevaar van een crash overweegt, dan gebeuren dat soort doemscenario’s naar mijn idee júist. Misschien ben ik wel een soort angstmartelaar: ik ben zo bang voor de landing dat de anderen het niet meer hoeven te zijn.

Flight Simulator

Het vliegtuig hangt mijn botten uit en ik verlang bijna naar een goed gevulde boterhammentrein. Als het om vliegen gaat, dan huizen er in mijn borst twee zielen. Als kind was ik verslaafd aan het computerspel Microsoft Flight Simulator (versie 5.1) en bracht ik graag een Boeing in de lucht, al haalde ik vervolgens de meest demonische capriolen uit tijdens de vluchten.

Onder The Golden Gate Bridge door vliegen. Op z’n kop. En ik crashte maar al te vaak op het Vrijheidsbeeld, omdat ik probeerde iconische gebouwen op een haar na te ontwijken. Landen was een vak apart. Misschien komt daar mijn grote angst vandaan: mijn onvermogen als kindpiloot om vliegtuigen veilig aan de grond te zetten, werkt nog steeds door.

Angst voor naalden

En dan de angst voor naalden. Ik maakte een afspraak voor vaccinaties tegen Hepatitis A en B (deze sloten goed aan bij hetgeen ik het afgelopen jaar in het woordenboek las, dus ik voelde me voorbereid).

Voordat ik het kamertje met daarin de man met de witte jas betreed, overweeg ik een snelle sprint naar de uitgang. Weg van die naald. Over mijn rug stroomt een bora5 van angstzweet van mijn schouders. Paniek.

“Ik heb een enorme angst voor naalden,” vertel ik. Aan iedereen. De arts stelt me gerust. “Maak je geen zorgen, het gaat echt meevallen.” Ik geef me over en ga op het vreemde bed liggen. Trillend. Hij vraagt een paar dingen om me af te leiden en ik weet dat hij dat daarom doet, maar het werkt toch. “Was dit het?”, vraag ik stomverbaasd. “Je bent echt mijn held van de dag. Ik wil ambassadeur worden voor mensen met naaldenangst!” “Ik zie je volgende maand voor de volgende,” antwoordt hij. (Dat zien we dan wel weer, op zich ben ik nu ook best beschermd toch?)

Vandaag liep ik de supermarkt binnen en in de eerste bocht stond daar opeens een groep Ananassen in de aanbieding. In het voordeel. Drie tegen een. Ze wachtten me gewoon op. Ik liep ernaar toe en keek ze strak aan. “Ik heb al een ananas”, fluisterde ik, “gekregen van mijn collega’s.”

Eindelijk weet ik wat de oplossing is voor angsten: je moet ze delen, ook als je dat eigenlijk niet durft.

© david 1988