Het aanbod van baby- en kinderkleding is fabuleus, ontdekte ik de afgelopen maanden. Daar kwam ik achter sinds mijn vriendin een ongeboren vrucht in haar lichaam draagt, en ik iets met met de fecundatie1 te maken had. In tegenstelling tot de ellendige aanschaf van een nieuwe volwassenenbroek, is het de facielste zaak van de wereld om je kind aan te kleden. Je rekent je al sneller rijker dan Croesus in babydumps, kringloopwinkels en Hema’s.
Het liefst koop ik pas een nieuwe broek als er iemand op het station door een gat in mijn bil prikt met een wijsvinger, en daarmee meteen de noodzaak aanwijst. Kleding kopen voor een baby is echt een stuk makkelijker, vooral omdat er geen druk achter zit: met een beetje geluk en een grote familie hangt de kledingkast al snel barstensvol tweedehands rompers, jurkjes en vestjes van nichtjes en neefjes. Alles wat je zelf dan nog aanschaft, is bonus.
Zo liep ik laatst tegen een afgeprijsd, sneeuwwit berenpak aan en die laten hangen was misdadig. Toen het later uit de was kwam, zag het kledingstuk er aandoenlijk uit. Als een ijsberenpup die in een gesmolten gletsjer was overleden.
Wat ik niet wist, is dat je babykleding niet op de hoogste stand mag centrifugeren. Dat verklaarde mijn vriendin aan de hand van een rij onverklaarbare icoontjes op een waslabel, nadat ik constateerde dat er aan het wasrek een hele rits doorweekte babybroekjes en truitjes hing. Alsof ons kind al een herfstvakantie lang door de plassen had gerend. Ze is er nog niet, maar haar kleertjes zijn er klaar voor.
Wat we ook nog niet wisten, is dat een wasrek vol kinderkleertjes alle ruimte in je hart vult. Dat er zoveel kleertjes in één was passen, om er vervolgens achter te komen dat je eigen truien en shirts alleen nog maar over stoelen en deuren kunnen drogen. Zo gaat het de komende twintig jaar met onze vrijheid zijn. ’s Avonds sta ik vaak even in haar toekomstige kamer. Er hangt een fastueuse stilte.
Babykleding kopen is aangenaam, omdat de maat tenminste duidelijk is. Zo staat erbij voor welke leeftijd het shirt geschikt is. Van 0 tot 2 maanden bijvoorbeeld. Of van 2 tot 4 maanden. Waarom doen ze dat niet bij alle kleding? Ik snap nooit iets van broekmaten. Dat staat er een Mexicaanse maat, een Australische, een Amerikaanse en een Europese en dan met onverklaarbare getallen tussen de 30 en de 50. Waarom niet gewoon: ‘herenbroek, 30 – 35 jaar, gemiddeld eetpatroon, eet wel te vaak chocolade en probeert een paar keer per week een stukje te hardlopen.’ Nu sta ik in een pashokje met uiteenlopende internationale maten mijn benen in strakke skinnyjeans te proppen.
Het aanbod van babykleding is ook vele malen beter dan dat van de volgroeide mens. Waar vind je nog een hoodie met oortjes met de opdruk van een giraffenpaleis, waar een paar nijlpaarden gezellig een bakje koffie drinken met de langnekken? Alles wordt zo serieus na een decennia leven.
Naast vrolijke dierenplaatjes, vind je ook genoeg gedrochten van opdrukken. Weeïge teksten over lieve papa’s en mama’s. Rompers mogen wel wat opgesmukt worden. Daarom heb ik er een paar versierd met rauwe Nederlandse woorden voor de anarchistische ouder, die zich tegen het hemelslieve babymode-imperium wil afzetten.
De falderappesrompers. (De woorden passen natuurlijk ook op een dikke wintertrui, zonder capuchon met berenoren, maat 45-MEX.)