david – (de) (m) [1988] leest het woordenboek om de zin van het leven te vinden [dãwīdh, betekenis onduidelijk, misschien ‘geliefde’ of ‘oom van vaders kant’] (bijb.), de herdersknaap die Goliath doodde met een steenworp en later koning van het Israëlistische volk werd

Krijgen we na de blokjesverjaardag nu de estafettewandeling?

Weet je wat zo fijn is aan het lezen van een oud woordenboek? Dat ‘corona’ er maar één keer in voorkomt. En in de Van Dale uit 1999 is het niet eens een virus, maar een lichtkrans: de buitenste atmosfeer van de zon, zichtbaar bij een zonsverduistering. Toen was het woord nog licht, nu is het cyclopisch1. Ontsnappen aan de dagelijkse virusrealiteit doe je met een boek uit een andere tijd.

De hoofdredacteur van de Dikke Van Dale denkt hier anders over, want hij heeft zelfs een heel nieuw woordenboek gewijd aan corona. Het coronawoordenboek.2 Ik snap dat niet, maar ook weer wel. In het afgelopen jaar zijn ontzettend veel nieuwe woorden ontstaan en als je verantwoordelijk bent voor het inbinden van de Nederlandse taal, dan moet je als de wiedeweerga aan de slag.

Toen het coronavirus net in Nederland was gearriveerd, vond ik de stroom aan alle nieuwe coronawoorden ook nog erg grappig. Een ramp veroorzaakt niet zelden ook een neologismengolf. Ik ben ze snel gaan verzamelen, maar de hoofdredacteur van DvD deed dat ook en hij is er een stuk beter in. Hij heeft nu een heel nieuw woordenboek en ik alleen een kladje met aantekeningen. Ik vond destijds ‘coronacruise’ prachtig, en ‘superverspreider’.

Mijn liefde voor alle coronawoorden is snel bekoeld door de overmaat aan coronanieuws en dagelijkse updates. In de zomer hebben we even een pauze gehad, maar sinds het virus weer is opgelaaid heb ik ook weinig indrukwekkende woorden voorbij zien komen. Tot ‘blokjesverjaardag’3 waarmee Rutte in een van zijn laatste persconferenties op de proppen kwam. Dat was weer eens een aanwinst voor de Nederlandse taal. Het is een woord dat veel zegt over menselijkheid, de Nederlander, onderlinge verbintenis en over de taalsprieten van Rutte. Het liet ook zien dat een woord in staat is om een lang, saai verhaal te versieren.

‘Blokjesverjaardag verwijst impliciet naar de creativiteit waarmee Nederlanders met regels, dus ook met de coronaregels, plegen om te springen: we halen alles uit de kast om die regels op te rekken’

blokjesverjaardag – Taalbank

We lachten om de blokjesverjaardag: want o, zo herkenbaar. Ik ken mensen die het verjaardagsfestijn van hun tweejarige zoon goedbedoeld uitsmeerden over een week. Toen wij volgens rooster op de zondag verschenen en een hapje namen van de gehavende worteltaart die al meerdere keren in de koelkast was opgeborgen, konden ze nauwelijks opbrengen ons te vragen hoe het ging. Voor hun kwam Ruttes blokjesverbod te laat. De verjaardag van mijn nichtje werd via de post gevierd. Een pakketjesverjaardag.

Gisteren lekte uit dat we binnenkort mogelijk alleen nog in duo’s de straat op mogen. Mijn vriendin kwam meteen met een oplossing: de estafettewandeling. Zo kan je toch nog op pad met je vrienden. Een ommetje met de ene, een ommetje met de volgende. Maar dat gaan we natuurlijk niet doen.

Ik hoop dat Rutte ons vanavond verbiedt estafettewandelingen te organiseren. Wie weet wat voor woorden er nog geboren worden de komende tijd.

© david 1988