Waarom trekken (opzichtige) spelfouten eigenlijk zoveel aandacht? Mensen slaan aan als bloeddorstige honden als er ergens een letter verkeerd staat. Toch maak ik nog steeds liever een taalfout dan een medische.
Ik zocht naar een zin waarin ik ‘dan’ kon gebruiken, want daarover las ik vanochtend op bladzijde 686 in de Van Dale. Als voorbeeld wordt o.a. gegeven: dat boek is te dik dan dat je het in een avond kunt uitlezen. Dat heb ik gemerkt, ja.
Waarom noemen we zinnen eigenlijk te lang of te kort en hebben we het niet over dikke en dunne zinnen, het is maar hoe je het bekijkt, maar ze nemen toch aardig wat ruimte in beslag, zoals deze vetzeug. Op sommige tangconstructies kun je een winter teren.1
Dikke tangconstructies zijn net een jarenlang huwelijk waaruit de liefde langzaam wegsijpelt. Laatst fietste ik in de vroege ochtend door een tunneltje. Het was fris, maar in het tunneltje hing nog de warmte van een verloren zomeravond. De lucht botste daar als een kus in een verstandsverhouding. Het deed me denken aan eenzame werkwoorden in een tangconstructie. Uit elkaar getrokken, maar nog steeds in een lange adem.
Tsja dan. Graatmagere zin. Een beenderenpakhuis.
Korte verhalen uit de Van Dale
Op de pagina na dan, volgt na het woord ‘Danaïden’ een kort verhaal. Sommige woorden krijgen in het woordenboek net dat beetje extra aandacht van een redacteur, die zat te smullen toen hij na een halve pagina ‘dan’ eindelijk een verkorte versie van de Danaïden mocht optekenen. Wordt mijn woordgebruik van dan al verwarrend?
Hoofdstuk D staat bol van de sterke verhalen, dus ik heb de rest ook eens opgesnord. Stukje teruggebladerd naar de C. Een van mijn favorieten is het verhaal van de croissant, dat woord heeft een ingewikkelde etymologie. (Flauw.) De croissant stamt uit de periode 1926-1950, uit het Frans. Letterlijk: wassend(e maan), vertaling van Hd. Hörnchen.
Croissantvernedering
Toen de Turken in 1689 bij Wenen verslagen werden, vierde men dit door broodjes te bakken in de vorm van het Turkse nationale embleem, een (halve) wassende maan, zo lees ik in de Van Dale.
Volgens de legende groeven de Ottomanen (dat waren het eigenlijk) een tunnel onder de stad, en kwamen onverhoopt uit in een bakkerij. De bakkers – al voor dag en dauw op – sloegen alarm en zo kon de aanval worden afgeslagen. De Ottomanen kregen het deksel op de neus: die hadden ze in dit geval beter niet kunnen volgen. De bakkers draaiden de halve maan meteen in het deeg.
Turken eet nooit croissants
Dus elke keer dat je een klef croissantje van de AH To Go in je mond steekt, vier je eigenlijk het verlies van de Turken in 1689. Daarnaast vraag ik me af of de Turken dit nog weten, maar ik denk het wel want je ziet ze nooit croissants eten. De Turken krijgen er wat betreft het woordenboek ongenadig hard van langs. In het boek Wees onzichtbaar van Murat Isik zoekt hoofdpersoon Metin zijn afkomst op in het woordenboek en stuit dan op:
uitdrukking; beledigend zo zwart zien, eruitzien als een turk er erg vuil uitzien 6. metonymisch; op grond van (vroeger) aan Turken toegeschreven eigenschappen iem. die ruw, onbehouwen is a. niet algemeen krachtig, werkzaam, struis persoon b. nors persoon2
En dan blijkt de geschiedschrijving in het woordenboek over de croissants na het beleg van 1689 ook nog eens onjuist te zijn, want de herkomst van de croissant wordt ook toegedicht aan het beleg van 1529.
Maar Boedapest werd ook eens belegd en ook daar zou de croissant vandaan kunnen komen. Sterker nog: de Romeinen aten al croissants. En zo zijn er nog een paar verhalen over de geschiedenis van de croissant. Zoek ze eens op.
Wijziging van de woordenboekcroissant
Ik pleit nu voor een wijziging van de omschrijving in de Van Dale bij croissant, om de Turken deze nederlaag te besparen. Ze komen er al zo bekaaid vanaf in het woordenboek. Dat verzoek leg ik neer bij mijn vrienden van de Dikke. (Reactie hieronder.)
Hopelijk is de croissant dan weer gewoon van iedereen.
Oja, ik ben een beetje afgedwaald. Hieronder nog vier kleine briljante verhalen:
Vier briljante verhalen uit de Van Dale
1. Danaïden, blz 687
De uitdrukking het vat der Danaïden betekent: een werk dat nooit klaar komt. Het komt voort uit de Griekse mythe over de vijftig dochters van Danaos, die al hun echtgenoten vermoordden, omdat ze niet wilden trouwen. Als straf moesten ze in de Tartarus een bodemloos vat vullen. (Tartarus? Waren ze in een soort slagerij?)
2. Damocles, blz 685
Een (bekende) Griekse mythe. Een gunsteling van de tiran Dionysios van Syracuse mocht een dag koning zijn. (Omdat hij er de hele tijd om aan het zeuren was.) Die dag hing er een puntig zwaard aan een paardenhaar boven de troon. Als er onheil dreigt, kun je zeggen dat het zwaard van Damocles boven het hoofd hangt.
3. Dagobertstoel, blz 680
De Dagobertstoel is vernoemd naar een Karolingische bronzen zetel uit de 7e eeuw, genoemd naar de zogenaamde troon van Dagobert I. Dagobert was koning van de Franken en had nogal een conflict met de Saksen. Dat liep uit de hand: elke Saksische man langer dan zijn zwaard werd vermoord. Ik weet niet of er werd gemeten met het zwaard van Dagobert, of dat Saksische mannen met enorme zwaarden veel geluk hadden. Dagobert I was ontzettend rijk en is mogelijk familie van Dagobert Duck.
4. Catonisch, blz 584
De Romeinse staatsman Marcus P. Cato is vooral bekend door zijn uitspraak centerum censeo Carthaginem esse delendam, overigens ben ik van mening dat Carthago verwoest moest worden. Het herhalen van de boodschap resulteert uiteindelijk in de verwoesting van Carthago. De gedachte is dat als je iets maar vaak genoeg herhaalt, het ook gebeurt. Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren, gebruikte deze tactiek ook. Ze sloot al haar betogen in de Tweede Kamer af met de woorden: “Voorts zijn wij van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.” (Ik weet niet of ze dat nog steeds doet, maar ik vond het sterk.)
Update 25-11, reactie redactie Van Dale:
‘Over de herkomst van een woord kunnen allerlei verhalen de ronde doen. Sommige verklaringen klinken aannemelijk, maar kloppen toch niet. Dat geldt bijvoorbeeld voor zogenaamde volksetymologieën. Zie het kadertje daarover in de Dikke Van Dale. De redactie wil niet speculeren over de herkomst van een woord en heeft daarom als beleidslijn dat een gegeven etymologie bevestigd moet worden door ten minste twee onverdachte bronnen. In het geval van croissant wordt onze verklaring ondersteund door verschillende etymologische woordenboeken. Daarnaast leggen ook buitenlandse etymologische woordenboeken de link met het Ottomaanse beleg van Wenen (zoals het Franse woordenboek Le Petit Robert). Er valt nog iets meer te zeggen: er is ook een voorganger van de croissant geweest, de kipferi, die echter een andere vorm had. Die kipferi wordt sinds de 13de eeuw in Oostenrijk gebakken, maar het broodje kreeg zijn halvemaanvormige gedaante volgens Alfred Gottschalk (in de Larousse Gastronomique) rond het afgeslagen beleg van Wenen. Het komt voor dat de inzichten over de herkomst van een woord veranderen en dat wij een etymologie aanpassen, maar dan moeten er wel (minimaal twee) betrouwbare bronnen zijn die de nieuwe etymologie bevestigen.’