david – (de) (m) [1988] leest het woordenboek om de zin van het leven te vinden [dãwīdh, betekenis onduidelijk, misschien ‘geliefde’ of ‘oom van vaders kant’] (bijb.), de herdersknaap die Goliath doodde met een steenworp en later koning van het Israëlistische volk werd

Ordinaire opsomming van bloedmooie woorden en lieflijke lemma’s

Het zit erop. Zeven maanden lang. Alleen maar woorden die beginnen met een e. Om precies te zijn: het kostte me 218 dagen om door de letter e van het woordenboek te komen. Dat is niet echt een topprestatie, want dat zijn gemiddeld 0,4 bladzijdes per dag. Kun je nagaan wat je sowieso al met je leven kan doen als je ergens een beetje voor gaat. De potentie van tijd is ongekend. En toch zak ik vaak in de bank als een geweekte rozijn in zelfrijzend deeg.

Ik zat me vandaag weer te ergeren aan al die mensen op het station die met hun geknakte nekjes naar telefoons staarden, maar na vijf minuten egocentrische verbazing, dacht ik: fuck it, ik ga ook evasiescrollen. Op foto’s – en profil en ongemerkt geschoten – schrik ik vaak van mijn kromme kantoorrug en dan zit ik de volgende dag kaarsrecht, de hele dag, ik loop rond als een museumbewaker op zijn eerste dag, met geveinsde zelfverzekerdheid en het gevoel dat ik het vanaf nu helemaal anders ga doen, maar ’s avonds valt de inspanning zwaar en drukt het mijn geraamte weer in een ontploft pasteitje met geknakte nek.

De volgende dag erger ik me vreselijk aan al die telefoonstaarders op het perron, tijdens het lopen, in de trein en op een pont, en ik staar lekker mee. Laatst vertelde iemand dat ze iemand kende die een keer niet op haar telefoon keek in de trein en toen een hertje zag. In het wild. Niemand anders had het gezien, want iedereen keek naar een schermpje. Sindsdien keek ze voortaan naar buiten. Ik probeerde dat ook, maar ik zag nergens een hert en nu heb ik een pokerspelletje gedownload, dat me blind maakt voor de hele reis. Fantastisch, want ik erger me niet meer, laat me reizen in mijn enigheid. 

e.z.v., enzovoort, en zo verder. Dat zijn de laatste woorden van de E. En zo is het.

De letter E

Een engramatische opsomming van woorden, lemma’s, uitdrukkingen en gezegdes, afkomstig van de laatste pagina’s uit het woordenboek die tegen bladzijde 935 drukken.

Levenslessen uit de E 

Dat je het met jezelf moet zien eens te worden over de eindigheid van je leven (Van Zomeren)
In het land der blinden is eenoog koning
Eenvoud is het kenmerk van het ware (devies van Boerhaave, simplex sigillum ver)
Eenvoudig noemt men datgene waaraan niets te veel is (Van der Palm)
Een kus in ere kan niemand deren
Het leven is een lichtflits tussen twee eeuwigheden duisternis (Biesheuvel)
Ons eindig verstand kan het oneindige niet bevatten

Favoriete uitdrukkingen

Hij vaart tussen de eilanden door – weet de moeilijkheden te vermijden
Zij trekken één lijn, maar ieder aan een einde – schijnbaar gaan zij samen, maar in feite werken zij elkaar tegen
Een zoentje zonder baard is (als) een eitje zonder zout
Klappen als een ekster – veel praten
Hij heeft een elastieken maag – hij kan verrassend veel eten
Een dood element – Iemand van wie niets uitgaat, niet tot de gezelligheid bijdraagt
Zo mager als een ellenstok – zeer mager
Een Engelse brief schrijven – een middagdutje doen
De engelen schudden hun bedje uit – het sneeuwt
Het lijkt wel of ze een erfenis aan het verdelen zijn – het duurt verschrikkelijk lang
Twee erwtjes op een plankje – gezegd als een vrouw geen weelderige boezem heeft
Met zijn gezicht in de erwten gevallen zijn – mottig, pokdalig zijn
Veel letters gegeten hebben – veel gelezen hebben
Als een ezel het te goed heeft, gaat hij op het ijs dansen – begaat hij buitensporigheden
Een gouden zadel maakt geen ezel tot paard – geld alleen kan iemand niet voornaam maken

Lievelingswoorden

Éblouissant – schitterend, betoverend
Ecclesiastisch – kerkelijk
Echamperen – door de werking van licht en schaduw op de voorgrond doen treden
Échappade – (fig.) door haast veroorzaakte fout
Echie – in ernst, niet voor de grap
Echopraxie– ziekelijke drang tot nabootsing van de bewegingen van de ander
Éclat – glans, opzien baren, ongunstige ruchtbaarheid
Écriture automatique – surrealistische schrijftechniek waarbij de gedachtestroom ononderbroken op papier wordt gezet
Écusson – Klein schildje in een wapen
Edelfigurant – figurant die als acteur al een grote naam heeft
Edoch – (versterking van) doch
Éducation sentimentale – opvoeding van het gevoel de geleidelijke éducation sentimentale die gelegen is in de lieflijke avonturen onzer knapenjaren (Gossaert)
Eenarm – Iemand met 1 arm, waterpomp. (uitdr.) Het is witte wijn uit juffrouw Eenarm, water uit de pomp
Eendelijk – eenzaam
Eendenbier – water (uitdr.) hij ligt in het eendenbier, hij is in het water gevallen
Eendenhemeltje – (uitdr.) wat een eendenhemeltje is dat, altijd met de bek in het nat!, het is daar het beloofde land voor de drinkebroers
Eensgegeten – eufemisme, eensgegeten haver: paardenmest
Eenzaat – kluizenaar
Eerdief – eerrover, lasteraar
Eerstwerf – voor de eerste maal
Eetpiraat – Iemand die in een horecagelegenheid gaat eten met de intentie hiervoor niet te betalen
Eetwolf – iemand die zeer veel eet
Efelide – zomersproet
Efemeriden – eendagsvliegen
Effaceren – wegvegen, uitwissen: de moderne zucht tot verbergen en effaceren van intieme betrekkingen (Huizinga)
Effenop – zoals het voor de hand ligt, van effenop, uit het gewone volk
Effleureren – heel licht aanraken, zeer terloops aanroeren
Egalist – voorstander van algemene maatschappelijke gelijkheid
Egard – het ontzien
Egeltjesvoetbal – voetbalspel waarbij beide tegenstanders defensief spelen
Egotiek – streven naar ontplooiing van het ik
Egotisme – hetzelfde woord als egoïsme, waarbij ten onrechte een -t- insloop doordat woorden als autisme het gevoel wekten, dat -tisme een juiste uitgang zou zijn
Egregiously an ass – bij uitstek een ezel (Shakespeare, ‘Othello’ 2,1)
Eiapopeia – het wiegeliedje van de hemel
Eieren – (volkstaal) testikels
Eierkorf – (Bargoens) vagina
Eierlanding – zeer zachte landing
Eierleggen – (fig.) bommen werpen
Eiertikker – als spotnaam voor iemand met een spitse kin
Eigenheimer – eigenzinnig persoon, aardappelsoort
Eikelsnuitkever – soort van snuitkever die als larve in eikels leeft
Eilaas, eilaci – uitroep van bekommering of droefheid
Eilanddepressie – geestelijke stoornis als gevolg van de religieuze opvoeding die men heeft gekregen
Eileidertrompet – baarmoedertrompet
Eilieve – zeg eens!
EisjediesEisjesdies gaan, overspel plegen
Eit – volksnaam voor oorsmeer, uitwerpselen, sperma (Bargoens)
Eivol – zo vol als een ei
Ejectief – spraakklank die gevormd wordt door de mondholte en stembanden af te sluiten en vervolgens in één keer te openen met als effect een klapzoengeluid
Ejusdem – van de- of hetzelfde
Eksterneiging – neiging tot kritiekloos verzamelen
Ektropie – toename van de orde in de natuur
Elaborate – product van moeizame geestelijke arbeid
Elan – aandrift waarmee men te werk gaat
Elapso tempore – (Lat.) na verloop van (de bepaalde) tijd
Elaterium – het ingedikte sap van de springkomkommer
Elatie – opgetogenheid, vervoering
Elatief – absolute superlatief
Elegacius – treurdichter
Elegisch – van de aard, weemoedig
Elektrovalentie – atoombinding waarbij een +-ion zich met een —ion bindt
Elfendertigst – (alleen in de verb) op zijn elfendertigst, uitermate langzaam en omslachtig
Elfuurtje – koffiemaaltijd rond elf uur
Ellebogenmaatschappij – maatschappij waarin personen of groepen met unfaire middelen en ten koste van anderen hun doel proberen te bereiken
Ellipsomanie – overdreven zucht om allerlei taalvormen en uitdrukkingen als ellipsen te verklaren
Elpeetje – biseksueel persoon
Elucideren – ophelderen, verklaren
Eluderen – ontsnappen aan
Elysium – de hemel, het paradijs
Emanatie – leer van de uitvloeiing der dingen uit een hoogste beginsel
Emax domina – een koopzuchtige dame (Ovidius ‘Ars amatoria’ 1,421)
Embellisseren – verfraaien
Embonpoint – corpulent lichaam
Embrouilleren – in de war brengen
Embryogenie – embrygenese
Emendatie – in de tekst aangebrachte verbetering
Emersie – het te voorschijn treden van een planeet uit de schaduw van een andere
Eminent – uitstekend, voortreffelijk
Emmerketting – rij mensen die (bij een brand) elkaar emmers water doorgeven
Emmes, ibbus, immes, ippes – prettig, leuk, fijn
Empirisme – het bouwen op ervaring
Emunctae naris – met gesnoten neus, een fijne reuk, een fijne geest
Enakskind – langhals, een reus van een kerel
Encadreren – inlijsten
Encanailleren, zich – omgaan met mensen beneden zijn stand of rang
Encomium – loflied, lofrede

endelhoekjes

Spleten onder de ogen van de herten, waaruit de tranen van deze dieren vloeien

Endelhoekjes – spleten onder de ogen van de herten, waaruit tranen van deze dieren vloeien
Enenmale – volkomen, finaal
Engelenbak – de hoogste en goedkoopste rang in een schouwburg
Engeltjesmaakster – vrouw die voor geld de verzorging van zeer jonge kinderen, vooral buiten het huwelijk verwekt, op zich neemt en ze daarna door stelselmatige verwaarlozing of verkeerde voeding langzaam laat sterven
Engoberen – bedekken met een laag van andere samenstelling
Enigmatisch – raadselachtig
Enkelgrafcultuur – standvoetbekercultuur
Ennui – verveling opgevat als inherent aan het leven
Enterling – Lam van een eenjarige schaap
Entomoliet – versteend insect
Entrefobie – ziekelijke angst om ergens naar binnen te gaan
Enuresis – onwillekeurige urinelozing
Envelopje – benaming voor zeker gebakje van bladerdeeg
Envergure – formaat, klasse
Eofilatelie – studie en verzameling van de postmerken uit de postmerken uit de periode van de voor de postzegels
Eo ipso – juist daardoor
Eon – Elk van de drie tijdperken waarin de geschiedenis van de aarde wordt verdeeld (fig.) zeer lange tijd
Epateren – overdonderen
Epibreren – Niet nader aan te geven werkzaamheden verrichten (waarvan men de indruk wil geven dat ze belangrijk zijn, ook al stellen ze helemaal niets voor
Epicurist – iemand die streeft naar de bevrediging van zijn zinnelijke verlangens, genotzoeker
Epideiktisch – pronkend, rede waarvan de vorm meer verzorgd is dan de inhoud
Epidiascoop – grote toverlantaarn
Epikritisch – in staat zeer kleine verschillen in temperatuur, pijn, testgevoelens e.d. waar te nemen
Epistolair – de kunst van het briefschrijven betreffend
Epizeuxis – onmiddellijke herhaling van een woord of een uitdrukking om de intensiteit te verhogen, zonder dat de betekenis verandert
Epizeuxis
Epoche – de opschorting van het oordeel over het al of niet werkelijk-zijn van het waargenome
Eponiem – persoonsnaam die gebruikt wordt om een land, plaats, instituut of uitvinding mee te benoemen (bijv. Pasteur-iseren)
Epoque – door een gedenkwaardige gebeurtenis of reeks van gebeurtenissen gekenmerkt tijdvak op tijdstip
Equanimiteit – gemoedsrust
Equilibreren – in evenwicht houden
Equinoctiaalregen – regen in tropische luchtstreken ten tijde van de nachteveningen
Equivoca – dubbelzinnigheden
Equus publicus – spotnaam voor iemand die zich in schijn dan wel werkelijk, uitslooft ten algemenen nutte
Erdschelle – een der volksnamen van de paardenbloem
Erebus – onderwereld
Eremitrorium – plaats waar iemand als kluizenaar leeft, kluis
Erethisch – prikkelbaar
Ergje – Iets met of op een ergje doen, met een bijbedoeling
Ergofobie – vrees voor werk
Ernstschot – gericht schot
Erogeen – gevoelig voor erotische prikkels
Erosboot – bordeel in een boot
Eroten – minnegodjes
Erotomanie – geestelijke afwijking waarbij men zich door een persoon van het andere geslacht bemind waant en voortdurend met deze voorstelling vervuld is, overmatige seksuele aandrift
Erudiet – uitgebreide kennis, gepaard met smaak en kritische zin bezittend
Erytrofobie – bloosangst
Escamoteren – een geheim ontfutselen tijdens een psychologisch onderzoek
Escapisme – neiging tot fysische of mentale vlucht uit de dagelijkse werkelijkheid, uit de moeilijkheden van de eigen tijd of het eigen leven
Eschatologie – leer van de laatste dingen, leer van de uitersten
Eschscholtzia – goudpapaver, slaapmutsje
Esculaapteken – embleem van de geneeskundigen, staf met eromheen kronkelende slang
Esperal – middel tegen alcoholisme dat in de buikwand wordt aangebracht en bij alcoholgebruik ziekte veroorzaakt
Esperanto – kunsttaal voor internationaal gebruik, in 1887 publiek gemaakt
Esprit – fijne geestigheid, esprit de clocher, kleingeestige bekrompenheid

Essentialisme – richting binnen de filosofie en de kunst volgens welke verschijnselen een essentie hebben
Estheet – kunstgevoelige
Estivatie – zomerslaap van dieren
Etersbaas – iemand die veel eet
Etherisch – hemels
Ehtyleenglycolmonomethylether – een veel gebruikt oplosmiddel
Étoille – onder de blote hemel
Et-teken – het teken &
Eurofoob – iemand die zeer bevreesd is voor de Europese eenwording
Evakostuum – helemaal naakt
Evasie – vlucht uit het problematisch ervaren bestaan, uit het leven van elke dag
Eventualiteit – mogelijkheid dat iets gebeurt
Evergreen – liedje met een bij opvolgende generaties blijvende populariteit
Evoqueren – voor de meest roepen
Exacerbatie ​– verergering van ziekteverschijnselen
Excavateur – graafmachine
Exceptis Excipiendis – met uitzondering van hetgeen uitgezonderd moet worden
Excerperen – uit iets halen, uit een boek halen, kiezen
Exclamatieteken – uitroepteken
Execrabel – afschuwelijk
Exemplificatie – het toelichten met
Exoniem – eigen vorm in een taal voor een buitenlandse aardrijkskundige naam: ‘Parijs’ is een exoniem van ‘Paris’
Exordium – begin, inleiding van een rede
Exoterisch – algemeen begrijpelijk
Expediet – vlug, voortvarend
Expletief – stopwoord
Expressis verbis – met zoveel woorden
Extempore – onvoorbereide, voor de vuist uitgesproken reden in poëzie of in proza
Extenso – in zijn geheel
Exteroceptief – van buitenaf komende prikkels opnemend
Extragalactisch – buiten ons melkwegstelsel liggend
Extravagant – buitensporig, overdreven
Ezelarij – domheid
Ezelen – hard werken
Ezelsbegrafenis – begrafenis waarbij vrijwel niemand aanwezig is.
e.z.v. – en zo verder

Engelenbak

De hoogste en goedkoopste rang in een schouwburg. Hier vind je het tuig van de richel. 

© david 1988